Niet lekker in mijn vel, wat nu?

Hoe merk ik dat ik psychische klachten heb?

 Iedereen voelt zicht weleens somber of angstig. Dat is normaal. Kom je echter al dagen je bed niet uit? Heb je geen trek, slaapproblemen of terugkerende negatieve gedachtes? Ben je overmatig angstig voor specifieke situaties, dingen in je verleden of voor de toekomst en kun je hierdoor niet meer goed functioneren? Heb je nachtmerries of flashbacks van gebeurtenissen die je hebt meegemaakt? Misschien heb je wel last van een psychische aandoening. Maar hoe herken je dat?

De meest voorkomende psychische stoornissen zijn depressie, angststoornissen, ADHD, autisme, persoonlijkheidsstoornissen en somatisatiestoornissen. Een diagnose van deze stoornissen in Nederland wordt doorgaans gesteld op basis van een standaard boek, de Diagnostic and Statistical Manual for Psychiatric Diseases (DSM-5) genoemd, waarin de symptomen staan die bij elke stoornis horen.

Een depressieve stoornis wordt gekenmerkt door vijf of meer van de volgende symptomen, waarvan minstens één sombere stemming of verlies van interesse en plezier moet zijn. De symptomen moeten minstens twee weken aanhouden.

  • Gewichtsverlies of –toename
  • Slaapproblemen (te weinig of te veel)
  • Vermoeidheid, verlies van energie
  • Waardeloosheid of schuldgevoelens
  • Moeite met concentreren, besluiteloosheid
  • Terugkerende gedachtes aan de dood

Angststoornissen worden gekenmerkt door een excessieve angst en bezorgdheid die gedurende zes maanden vaker wel dan niet aanwezig zijn en betrekking hebben op gebeurtenissen of activiteiten. Verdere symptomen zijn:

  • Moeite om de angst onder controle te houden
  • Rusteloosheid, snel vermoeid raken, moeite met concentreren, prikkelbaarheid, spierspanning en/of slaapstoornis
  • Beperkingen in het (bv. sociale of beroepsmatige) functioneren

Posttraumatische stressstoornis (PTSS) ontstaat als een trauma niet goed verwerkt kan worden waarbij je (herhaaldelijk) bent blootgesteld aan een feitelijke of dreigende dood. De verschijnselen zijn een natuurlijke reactie op ernstige dreiging, maar ze houden nog steeds aan nadat de dreiging is afgelopen. Typische symptomen zijn:

  • Verhoogde prikkelbaarheid
  • Herbelevingen in de vorm van nachtmerries, flashbacks
  • Vermijding van prikkels geassocieerd met de trauma
  • Negatieve gedachten en stemming

Persoonlijkheidsstoornissen worden beschreven als duurzaam patroon van gedachten, gevoelens en gedragingen die binnen de cultuur van betrokkenen duidelijk afwijkt van de verwachtingen. Duurzaam betekent hier dat dit patroon meestal al vanaf de kindertijd constant aanwezig is geweest. Somatiseren daarentegen is het ervaren van psychosociale onvrede die zich uit in lichamelijke klachten. Er is dan dus geen medische oorzaak te vinden voor lichamelijke klachten. Terwijl lichaam en geest in Nederland meestal als twee aparte dingen worden gezien, is er tussen die twee in Oosterse culturen veelal meer overlap. Psychische symptomen worden hierdoor vaak lichamelijk geuit.

Hoe ga ik om met een psychische diagnose?

 In de intakefase (de eerste gesprekken) worden vragen gesteld en mogelijk tests en vragenlijsten afgenomen om te kijken of je aan de DSM-5 criteria van een bepaalde stoornis voldoet. Als dit het geval is krijg je een diagnose van een of meerdere stoornissen. Dit betekent dat je behandeling door de zorgverzekering kan worden vergoed en een behandeling die effectief is gebleken voor deze stoornis kan worden aangeboden.

Tijdens de diagnostiekfase komen vaak zaken naar voren die mogelijk minder goed in je leven zijn verlopen. Het kan moeilijk zijn om hiermee geconfronteerd te worden. Acceptatie van belangrijke levensgebeurtenissen en het krijgen van een diagnose is een proces. Je kunt het vergelijken met het leren omgaan met verlies. Acceptatie is hard werken. Je hebt een diagnose gekregen die impact heeft op je leven. Het kan ook voorkomen dat je alleen staat in de acceptatie. Het kan dan handig zijn om je omgeving een keer mee te nemen naar je behandelaar zodat zij informatie kunnen krijgen over je diagnose en beter kunnen begrijpen wat er bij je speelt. Ideeën die jij hebt over wat de diagnose inhoudt en over de behandeling kunnen het accepteren ervan belemmeren. Bijvoorbeeld als je denkt dat medicatiegebruik of psychologische behandelingen een teken van zwakte zijn.

Elisabeth Kübler-Ross onderscheidt een aantal stappen in het acceptatieproces:

  • Ontkenning
  • Woede en/of verzet
  • Marchanderen, onderhandelen met jezelf
  • Depressie/teleurstelling
  • Acceptatie

Dit proces van acceptatie is niet statisch. Je hoeft niet bij ontkenning te starten en af te sluiten met acceptatie. Er zijn zelfs vaak sterke wisselingen tussen de verschillende uitingsvormen en je kan herhaald terugkeren naar een bepaalde uitingsvorm. Er is geen “standaard” te geven voor de duur van het acceptatieproces en wanneer je klaar “moet” zijn met accepteren.

Acceptatie is belangrijk, het helpt je om dingen te kunnen veranderen. Als je bijvoorbeeld het idee hebt “Met mij er niets aan de hand, anderen hebben een probleem met mij”, zul je zelf minder motivatie hebben om aan de slag te gaan. Met als gevolg dat dingen blijven zoals ze zijn. Acceptatie kan ook rust geven. Iedereen heeft sterke en minder sterke kanten. Je kan proberen om je sterke kanten zo veel mogelijk te benutten en met je minder sterke kanten leren om te gaan.

Filmpje van de WHO “Leven met een zwarte hond die depressie heet”:

Op psychische klachten is er nog steeds veel stigma. Terwijl psychische stoornissen, waaronder depressie bijvoorbeeld in Nederland veel voorkomen en veelal geaccepteerd zijn, heerst er in andere culturen vaak nog een taboe rondom psychische stoornissen. In collectivistische culturen kan bijvoorbeeld zowel de persoon die een psychische stoornis heeft als ook diens familieleden worden uitgesloten. Verder wordt er in verschillende culturen op andere manieren omgegaan met psychische stoornissen. In Westerse culturen (zoals Nederland) wordt een depressie bijvoorbeeld doorgaans toegeschreven aan interne verstoringen in een persoon, terwijl een depressie in Oosterse culturen meer als een interpersoonlijke verstoring wordt gezien. Er zijn psychologische instellingen die specifiek met culturele factoren rekening houden (bijvoorbeeld i-psy in Arnhem/Nijmegen, meer informatie bij ‘De GGZ in Nederland’).

De GGZ in Nederland – Welke stappen moet ik ondernemen als ik psychologische hulp wil vragen?

 

Als je het vermoeden hebt dat je een psychische aandoening hebt dan moet je eerst naar de huisarts. Hier kun je naar de ‘praktijkondersteuner geestelijke gezondheidszorg’ (POH-GGZ) of gelijk naar een psychologenpraktijk worden doorverwezen. De POH-GGZ zit in de praktijk van de huisarts. Hij of zij is meestal een psycholoog die enkele ondersteunende gesprekken met je gaat voeren om je weer op weg te helpen. Als blijkt dat er toch meer hulp nodig is kun je alsnog worden doorverwezen naar een psychologenpraktijk. Bij psychologenpraktijken wordt onderscheid gemaakt tussen de eerste lijn of basis GGZ en de tweede lijn of specialistische GGZ. De eerste en tweede lijn zijn doorgaans ambulant. Dit betekent dat je thuis blijft wonen en meestal een tot twee uur per week een afspraak hebt met je behandelaar.

In de basis GGZ kom je bij relatief eenvoudige, milde klachten terecht die binnen een paar (meestal acht) sessies kunnen worden verlicht. In de specialistische GGZ kom je terecht als je last hebt van een combinatie van verschillende klachten. Vaak zitten basis en specialistische GGZ ook bij elkaar in een psychologenpraktijk en wordt tijdens de intakeprocedure bepaald hoe ernstig je klachten zijn en hoeveel sessies met je behandelaar je nodig zal hebben.

Er zijn ook psychologenpraktijken die specifiek gericht zijn op interculturele doelgroepen. Ze hebben dan behandelaren die verschillende talen spreken en patiënten vaak in hun moedertaal kunnen behandelen. Vaak hebben de behandelaren zelf een migratieachtergrond. I-psy is bijvoorbeeld een organisatie met verschillende vestigingen in heel Nederland (waaronder Arnhem en Nijmegen) die psychologische hulp biedt voor vluchtelingen en migranten. Het komt dan ook vaak voor dat je hier naartoe wordt verwezen door de huisarts. Er zijn echter ook andere organisaties die rekening houden met cultuurverschillen in de behandeling van psychische aandoeningen.

Het proces: van aanmelding tot behandeling

Als je wordt aangemeld bij een psychologenpraktijk (zoals i-psy bijvoorbeeld) zal je binnen enkele weken worden uitgenodigd voor een intakegesprek. Dit is een gesprek waarin zoveel mogelijk informatie over je klachten, jij als persoon en je omgeving worden achterhaald. Hoe meer je durft te delen hoe beter het beeld van je situatie kan worden ingeschat. Op basis hiervan wordt in overleg met het team een diagnose gesteld. Deze diagnose wordt aan je uitgelegd tijdens een adviesgesprek.

Tijdens dit tweede gesprek wordt ook de behandelvorm die je zult krijgen kort worden toegelicht en wordt overlegd of je ook consulten bij de psychiater nodig hebt. Deze is niet hetzelfde als een psycholoog. De taak van de psychiater is om in overleg met jou medicatie voor te schrijven, terwijl de psycholoog gesprekstherapie geeft en geen medicatie voor mag schrijven.

Na het adviesgesprek zal je op de wachtlijst terecht komen. Als je een voorkeur hebt voor een behandelaar die jouw moedertaal spreekt kan dit betekenen dat je enkele maanden op een plek bij deze behandelaar zal moeten wachten. Als je geen voorkeur qua taal hebt zal je sneller in behandeling komen. De behandelaren spreken allemaal Nederlands en er kan altijd een telefonische tolk worden gebeld die het gesprek live naar je moedertaal vertaald.

Het volgende gesprek is een kennismakingsgesprek met je behandelaar. Hierbij gaat het vooral erom dat je je behandelaar leert kennen en zal het behandelplan worden besproken. Er zal ruimte zijn voor eventuele vragen en twijfels vanuit jouw kant. Na dit gesprek kan de behandeling van start gaan, mits zowel jij als je behandelaar hiermee akkoord gaan. In overleg kunnen de therapiesessies of wekelijks of om de week plaatsvinden. Meestal duren de sessies tussen de 45 minuten en 1,5 uur. Als zowel jij als je behandelaar vinden dat de behandeling voldoende effect heeft gehad volgt er aan het einde een evaluatiegesprek en kan de behandeling worden afgesloten.

 

Welke therapievormen zijn er?

De meest toegepaste therapievorm in Nederland is Cognitieve Gedragstherapie (CGT). Deze therapievorm is gebaseerd op de opvatting dat onze gedachtes, gevoelens en gedrag allemaal samenhangen en dat als je het een verandert het ander automatisch ook verandert. In deze therapie worden dan ook vooral automatisch negatieve gedachtes uitgedaagd en gedrag veranderd bijvoorbeeld door middel van exposure, het blootstellen aan spannende situaties en het ervaren dat de gevreesde verwachtingen niet uitkomen. Voor verschillende stoornissen zijn er verschillende vormen van CGT effectief gebleken in wetenschappelijk onderzoek.

Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) is een veelgebruikte therapievorm voor Posttraumatische Stressstoornis (PTSS; zie kopje ‘Hoe merk ik dat ik psychische klachten heb?’). Bij deze behandelvorm word je gevraagd om aan een specifiek moment van de traumatische gebeurtenis te denken en vervolgens wordt je werkgeheugen afgeleid. Dit kan bijvoorbeeld door een stip die je met je ogen van links naar rechts moet volgen of door een geluid dat je via een koptelefoon hoort. Hierdoor zal de herinnering op lange termijn nieuw worden opgeslagen en de emotionele lading verliezen.

Filmpje: ‘Hoe werkt EMDR? Een animatie’

Voor persoonlijkheidsstoornissen wordt vaak gebruik gemaakt van schematherapie. Als er sprake is van problemen in de familie of op school kan systeemtherapie effectief zijn. Dit kan bijvoorbeeld een behandeling zijn waarbij je samen met je partner of je kinderen naar de behandelsessies gaat en de interactie in de familie op de voorgrond staat. Relatief nieuw zijn op mindfulness gebaseerde therapievormen. Mindfulness gaat over in het moment zijn, bewust van je lichaam en negatieve gewaarwordingen, gedachtes, of gevoelens te accepteren. Op youtube zijn er tal van video’s met mindfulness meditaties of ‘body scans’ die je uit zou kunnen proberen. De hier beschreven behandelvormen zijn geen uitputtende lijst en er komen steeds nieuwe behandelvormen bij.

Wat is psychotherapie (niet) en wat is het doel?

Tegen verwachtingen van velen in is therapie geen klaaguurtje of hulp bij problemen met instanties. Het is ook geen mogelijkheid om te netwerken en zeker geen wondermiddel. Therapie vergt veel inzet; vooral van jou. De therapeut kan je steunen en handvaten aanreiken om te veranderen. De verandering moet echter vanuit jezelf komen.

Therapie is een veilige plek waar je in kan vertrouwen en zonder oordeel kunt vertellen en onderzoeken hoe het komt dat je vastloopt in je leven. Je krijgt advies en oefent met nieuw gedrag, om deze problemen te overwinnen. Het is hard werken. Het is soms nodig om gevoelige onderwerpen en gevoelens te bespreken. Het is belangrijk dat je samenwerkt met de therapeut. Verder is het goed voor de vooruitgang van de behandeling als je de therapeut feedback geeft over hoe jij de behandeling beleeft. Op die manier kun je optimaal samenwerken met je therapeut om beter te worden.

 Wat is nodig voor een succesvolle behandeling?

In een succesvolle therapie is er ruimte voor verandering. Zowel patiënt als therapeut staan hiervoor open. Openheid en vertrouwen zijn belangrijke basisvoorwaarden. Het is belangrijk dat er een samenwerkingsrelatie ontstaat tussen jou en je therapeut. Veranderen kost veel energie en het kan dat er soms weerstand bij je opkomt tegen verandering. Deze geldt het dan te overwinnen om weer open te kunnen staan voor de behandeling. In een succesvolle behandeling wordt er verder veel geoefend met nieuw gedrag. Het vereist actieve inzet van de patiënt. Huiswerkopdrachten zijn een belangrijk onderdeel van de behandeling. Het doel van de behandeling is immers dat je beter wordt in je alledaagse levenssituatie en niet alleen in de behandelkamer. Hiervoor is het nodig dat je in je thuisomgeving met nieuw gedrag oefent. De huiswerkopdrachten zullen tevens met je behandelaar worden besproken. Wanneer mogelijk zal ook de familie van de patiënt bij de behandeling worden betrokken. Dit kan zowel voor de familie fijn zijn omdat ze dan meer begrip krijgen voor jouw situatie en hoe ze jou het beste kunnen steunen als ook voor jezelf omdat je beter begrepen en gesteund wordt.

written by: Linda Blaesing